Eindelijk was daar afgelopen weekend een succesje voor energieconcern BP, na
weken van vruchteloze pogingen om het rampzalige olielek in de Golf van
Mexico te dichten. Een grote
kap
lijkt een fors deel van de wegstromende olie te kunnen opvangen.

Waarschijnlijk duurt het nog weken voordat het boorlek, dat op 20 april
ontstond na een fataal ongeluk met platform Deepwater Horizon, definitief is
gedicht. De echte test voor BP-topman Tony Hayward komt daarna.

De grootste risico’s voor het voortbestaan van de Britse energiereus liggen
niet bij de kosten van het opruimen van de gelekte olie en de afhandeling
van schadeclaims. Zelfs als BP daar 37 miljard dollar aan kwijt is – een
relatief hoge schatting van zakenbank Credit Suisse – dan valt dat,
uitgesmeerd over een reeks van jaren, goed te verhapstukken. Zeker voor een
multinational die in 2009 14 miljard dollar winst boekte en met een balans
van 236 miljard dollar genoeg bezittingen heeft om de rekening van het
boorongeluk te betalen.

Veto VS
Veel gevaarlijker voor BP is een eventueel strafregime van de Amerikaanse
overheid, bijvoorbeeld in de vorm van beperkingen om in Amerikaanse wateren
naar olie en gas te boren.

Of het zover komt is onzeker, maar dat de Amerikaanse overheid hard kan
optreden tegen bedrijven en topmannen die een loopje nemen met wetten en
regels, lijdt geen twijfel. Dat ondervonden Amerikaanse iconen, zoals
energiebedrijf Enron.
Maar ook de Nederlandse beursbedrijven Shell en ABN Amro weten maar al te
goed dat met Amerikaanse autoriteiten niet te spotten valt.

Sleutelkwestie voor BP is in hoeverre de ramp met Deepwater Horizon specifiek
is terug te voeren op technisch en menselijk falen bij het Britse bedrijf en
zijn onderaannemers. Als blijkt dat BP vergeleken met andere oliebedrijven
relatief laks omging met veiligheidsmaatregelen, kan het concern juridische
actie verwachten tegen individuele managers en sancties die het concern als
geheel raken.

De meest desastreuze variant is een beperking van winningsactiviteiten in de
VS die de verdiencapaciteit van BP aantast - liefst een kwart van BP's
huidige productie van circa vier miljoen vaten olie en gas per dag komt uit
de VS. Van BP's olieproductie komt circa 15 procent uit de Golf van Mexico.

Lessen van Shell en ABN
Als BP strategisch wordt gemuilkorfd, komen extreme scenario’s zoals opbreken
of een overname door Exxon, Shell of Chinese energieconcerns in beeld. Hoe
dat te voorkomen?

Shell's crisis met de opgeblazen olie- en gasvoorraden uit 2004 en ABN Amro's
botsing met justitie in de VS inzake betalingen aan Iran en Libië, bieden
waardevolle aanknopingspunten.

Het optreden van respectievelijk Shell's voormalige topman Jeroen van der Veer
in de reservecrisis en ABN Amro's Rijkman Groenink in de zogenoemde
Dubai-affaire maakt twee zaken helder. Als je justitie of de Amerikaanse
beurswaakhond SEC op je dak krijgt, werk dan volledig mee en offer besmette
topmanagers zonder pardon op.

Meewerken
Toen begin 2004 bleek dat Shell volgens de normen van de Amerikaanse
toezichthouder SEC te hoge cijfers had gepresenteerd voor de zogenoemde
bewezen olie- en gasreserves, kreeg Van der Veer de ondankbare taak om als
nieuwe topman orde op zaken te stellen.

Eén van de eerste interne oekazes die Van der Veer uitvaardigde richting
Shell-managers, betrof de houding ten aanzien van informatieverzoeken van de
SEC. Comply, comply comply. Werk volledig mee, houd niets achter. Die
coöperatieve houding leverde uiteindelijk een relatief milde boete van 120
miljoen dollar van de SEC op.

Een ander cruciaal aspect bij de afhandeling van de reservecrisis, was dat
Shell's commissarissen niet aarzelden om topman Phil Watts en diens
Nederlandse rechterhand Walter van de Vijver op staande voet te ontslaan (en
Van der Veer naar voren te schuiven), zodra bleek dat Watts directe
verantwoordelijkheid droeg voor het gesjoemel met de voorraadcijfers.

Shell koos resoluut voor continuïteit van de onderneming en hield individuele
managers niet de hand boven het hoofd.

Aanpakken topman
Bij ABN Amro liepen de zaken anders, toen de bank in 2004 en 2005 door de
Amerikaanse justitie werd aangepakt vanwege overboekingen via een vestiging
van ABN
Amro in Dubai
aan klanten in Iran en Libië. Informatie hierover werd
achtergehouden voor het ABN Amro-kantoor in New York.

In de ogen van de Amerikaanse autoriteiten nam het management van ABN Amro de
zaak niet serieus genoeg, wat uiteindelijk resulteerde in een fnuikend
verbod voor ABN Amro om nieuwe overnames te doen in de VS. De commissarissen
van ABN Amro kortten Groenink en financieel bestuurder Tom de Swaan in 2005
op hun bonussen, maar lieten de topmannen wel zitten. Intussen was ABN
Amro's ambitie om een mondiale topbank te worden gestrand.

Wil BP overleven, dan is een deemoedige houding tegenover Amerikaanse
onderzoeksautoriteiten een eerste vereiste. Tactisch is het handig om topman
Tony Hayward de golf van negatieve publiciteit nog even te laten opvangen.
Zeker zolang de bevindingen van het feitenonderzoek naar de boorramp in de
Golf van Mexico niet openbaar zijn.

Mocht sprake zijn van falend management, dan rest BP's Zweedse
president-commissaris Carl-Henric Svanberg maar één uitweg: snel schoon
schip maken.

Lees ook:

BP: kap moet meeste olie tegenhouden

BP-topman: 'ik blijf aan'

Olieramp BP: ook risico voor Shell en Exxon

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl